Schrijvers die taalfouten maken, lopen het risico een onprofessionele indruk te maken. Veel lezers storen zich namelijk enorm aan incorrect taalgebruik.
Neem nu de kwestie dat/wat.
In onze spreektaal is het onderscheid tussen dat en wat aan het verwateren. Dit kunnen we niet tegenhouden; onze taal verandert nu eenmaal.
Maar in geschreven taal doe je er nog steeds goed aan de taalregels te volgen.
Verkeerd gebruik van dat/wat kan tot miscommunicatie leiden.
Zoek het verschil
Wat is volgens jou het verschil tussen deze zinnen:
- De directie weigerde het voorstel te bespreken dat de medezeggenschapsraad onaanvaardbaar vindt.
- De directie weigerde het voorstel te bespreken, wat de medezeggenschapsraad onaanvaardbaar vindt.
Het verschil:
In de eerste zin vindt de raad het voorstel onaanvaardbaar. En in de tweede zin vindt de raad de weigering onaanvaardbaar.
Wanneer gebruik je nu ‘dat’ of ‘wat’?
Eigenlijk zijn de regels best simpel:
Dat
(1) ‘Dat’ gebruik je wanneer je verwijst naar een onzijdig zelfstandig naamwoord (een het-woord het rapport, het idee).
Wat
(2) ‘Wat’ gebruik je wanneer je verwijst naar een onbepaald (niet specifiek) woord zoals ‘iets’, ‘niets’ of ‘alles’.
Je gebruikt ook ‘wat’ wanneer je verwijst naar:
(3) de hele voorafgaande zin
(4) woorden met een overtreffende trap
Voorbeelden
(1) Het adviesrapport dat ik geschreven heb.
‘Dat’ verwijst naar een zelfstandig naamwoord: het adviesrapport.
(2) Dit is het enige wat ik voor je kan doen.
‘Wat’ verwijst naar het onbepaalde woord ‘enige’.
(3) Hij had het advies veranderd, wat wij goed vonden.
‘Wat’ verwijst naar het hele gedeelte tot de komma.
(4) Dat is het eerste wat je morgenochtend moet doen.
‘Wat’ verwijst naar een overtreffende trap: het eerste.